Ideas into movement
Boost TNI's work
50 years. Hundreds of social struggles. Countless ideas turned into movement.
Support us as we celebrate our 50th anniversary in 2024.
Het lot van de 66 miljoen gedwongen ontheemden ter wereld schijnt alleen het geweten van de Europese Unie te beroeren wanneer de media hun schijnwerpers richten op een tragedie aan de Europese grenzen. Slechts één Europees land – Duitsland – staat in de top tien van landen wereldwijd die vluchtelingen ontvangen, terwijl de overgrote meerderheid van de gedwongen ontheemden opgevangen wordt in enkele van ‘s werelds armste landen. De onzichtbaarheid wordt daarom alleen doorbroken wanneer grensgemeenschappen zoals Calias, Lampedusa en Lesvos in het nieuws komen te staan, wanneer wanhopige mensen die op de vlucht zijn voor geweld uiteindelijk de dood vinden, worden gedetineerd of klem zitten in moeilijke omstandigheden.
Deze tragedies zijn niet alleen de ongelukkige resultaten van oorlog of conflict elders, ze zijn ook het rechtstreekse gevolg van Europa’s migratiebeleid sinds het Schengenakkoord in 1985. Deze aanpak heeft zich gericht op het versterken van grenzen, het ontwikkelen van steeds geavanceerdere vormen van bewaking en volgen van mensen, en toenemende deportaties, terwijl er steeds minder legale opties voor verblijf worden geboden ondanks steeds grotere behoefte daaraan. Dit heeft ertoe geleid dat veel gedwongen ontheemden niet in staat zijn om legaal Europa binnen te komen en gedwongen worden naar steeds gevaarlijker routes te zoeken om te ontsnappen aan geweld en conflicten.
Wat minder bekend is, is dat dezelfde door Europa veroorzaakte tragedie zich ook buiten onze grenzen afspeelt in landen zo ver weg als Senegal en Azerbeidzjan. Dit is te wijten aan een andere pijler van de Europese benadering van migratie, die bekend staat als de externalisering van grenzen. Sinds 1992, en sinds 2005 nog agressiever, heeft de EU beleid ontwikkeld om de Europese grens te externaliseren, zodat gedwongen ontheemden überhaupt niet naar Europa’s grenzen kunnen komen. Dit omvat overeenkomsten met de buurlanden van Europa om gedeporteerden te accepteren en hetzelfde beleid van grenscontrole, verbeterde monitoring van mensen en versterkte grenzen als Europa in te voeren. Met andere woorden, deze overeenkomsten hebben de buurlanden van Europa tot nieuwe grenswachten van Europa gemaakt. En omdat ze zo ver verwijderd zijn van de Europese kusten en pers, zijn de effecten bijna volledig onzichtbaar voor EU-burgers.
Dit rapport wil het beleid onder de aandacht brengen dat de grondslag vormt voor deze externalisering van de Europese grenzen, de ondertekende overeenkomsten, de bedrijven en entiteiten die profiteren, en de gevolgen voor gedwongen ontheemden, evenals de landen en bevolkingen die hen opvangen. Het is het derde rapport in een serie getiteld Border Wars, die het Europese grensbeleid onderzoekt en laat zien hoe de wapen- en veiligheidsindustrie heeft bijgedragen aan het vormgeven van het Europese grensbewakingsbeleid en vervolgens de vruchten heeft geplukt van steeds meer grensbeveiligingsmaatregelen en -contracten.
Dit rapport toont aan dat er een aanzienlijke groei van de maatregelen en overeenkomsten voor de externalisering van de grenzen heeft plaatsgevonden sinds 2005, en een enorme versnelling sinds de Europa-Afrikatop in Valletta in november 2015. Met behulp van een overvloed aan nieuwe instrumenten, met name het EU Emergency Trust Fund for Africa (EUTF), het Migration Partnership Framework en de migratiedeal met Turkije, steken de Europese Unie en afzonderlijke lidstaten miljoenen euro’s in een reeks projecten de migratie van bepaalde mensen naar of op Europees grondgebied te stoppen.
Dit omvat samenwerking met derde landen op het gebied van het terugnemen van gedeporteerden, opleiding van hun politie- en grensfunctionarissen, de ontwikkeling van uitgebreide biometrische systemen en het doneren van materieel, waaronder helikopters, patrouilleschepen en voertuigen, surveillance- en monitoringsapparatuur. Hoewel veel projecten via de Europese Commissie worden uitgevoerd, nemen een aantal afzonderlijke lidstaten, zoals Spanje, Italië en Duitsland, ook het voortouw in de financiering en ondersteuning van inspanningen voor grensexternalisering via bilaterale overeenkomsten met niet-EU-landen.
Wat deze samenwerking bijzonder problematisch maakt, is dat veel van de regeringen die steun ontvangen, zeer autoritair zijn, en dat de steun die zij ontvangen vaak gaat naar de staatsveiligheidsorganen die het meest verantwoordelijk zijn voor repressie en mensenrechtenschendingen. De Europese Unie neemt in al haar beleid mooie retoriek over het belang van mensenrechten, democratie en rechtsstaat op, maar er lijkt geen einde te komen aan de bereidheid van de EU dictatoriale regimes te omarmen, zolang zij meewerken aan het voorkomen van ‘irreguliere migratie’ richting Europa. Dientengevolge zijn er EU-overeenkomsten met en wordt financiering gegeven aan beruchte regimes als die van Tsjaad, Niger, Wit-Rusland, Libië en Soedan.
Dit beleid heeft verstrekkende gevolgen voor gedwongen ontheemden, wier ‘illegale’ status hen al kwetsbaar maakt en meer kans op mensenrechtenschendingen veroorzaakt. Velen komen terecht in situaties van uitbuiting, of worden gedetineerd en/of gedeporteerd naar de landen die ze zijn ontvlucht. Vooral vrouwelijke vluchtelingen worden geconfronteerd met grote risico’s van gendergerelateerd geweld, aanranding en uitbuiting.
Geweld en repressie tegen gedwongen ontheemden duwt migratie ondergronds, herconfigureert mensenmokkel en versterkt de kracht van criminele mensensmokkelnetwerken. Als gevolg hiervan zijn veel mensen gedwongen om naar andere, vaak gevaarlijkere routes te zoeken en te vertrouwen op steeds gewetenlozere mensenhandelaren. Dit leidt tot een nog hoger aantal doden.
Bovendien bedreigt de versterking van de staatsveiligheidsorganen in de MENA-, Maghreb-, Sahel- en Hoorn van Afrika-regio’s ook de mensenrechten en de democratische verantwoording in de regio, vooral ook omdat het ten koste gaat van broodnodige economische en sociale uitgaven. Daarnaast blijkt uit dit rapport dat de obsessie van Europa om migratie te voorkomen niet alleen ook handel, hulp en internationale betrekkingen van Europa met de hele regio verstoort. Zoals veel experts hebben opgemerkt, legt dit de basis voor verdere instabiliteit en onveiligheid in de regio en de waarschijnlijkheid van grotere hoeveelheden vluchtelingen in de toekomst.
Er is echter één groep die veel baat heeft gehad bij de EU-programma’s voor de externalisering van de grenzen. Zoals de eerdere rapporten van Border Wars aantoonden, heeft de Europese militaire en veiligheidsindustrie veel winst gehaald uit het leveren van een groot deel van materieel en diensten voor grensbeveiliging. Ze worden hierin vergezeld door een aantal intergouvernementele en (semi-) publieke instellingen die de afgelopen jaren aanzienlijk zijn gegroeid en tientallen projecten uitvoeren op het gebied van grensbeveiliging en -controle in niet-EU-landen.
Het rapport onderzoekt deze effecten door te kijken hoe dit beleid zich heeft ontwikkeld in Turkije, Libië, Egypte, Soedan, Niger, Mauritanië en Mali. In alle landen hebben de overeenkomsten ertoe geleid dat de EU kritiek op mensenrechtenschendingen negeerde of afzwakte om deze overeenkomsten te kunnen sluiten.
In Turkije is de EU opgeschoven richting het Australische model van uitbesteding van procedures voor gedwongen ontheemden naar buiten de Unie en heeft het gebroken met essentiële verplichtingen krachtens het internationaal recht, zoals het beginsel van non-refoulment, het beginsel van non-discriminatie (de deal betreft alleen mensen uit Syrië) en het beginsel van toegang tot asiel.
In Libië heeft een voortdurende burgeroorlog en instabiliteit de EU en lidstaten als Italië niet belet verschillende partijen geld voor grensapparatuur en -systemen, opleidingen voor de kustwacht en financiering voor detentiecentra te verstrekken - ondanks nieuws over de kustwacht die vuurt op vluchtelingenboten of milities die detentiecentra als gevangeniskampen runnen.
In Egypte is de migratiesamenwerking met de Duitse regering geïntensiveerd ondanks de groeiende militaire consolidatie van de macht in het land. Duitsland financiert materieel en regelmatige training voor grenspolitie. Gedwongen ontheemden in het land zitten in een uitzichtloze situatie, niet in staat om naar Libië te verhuizen vanwege de veiligheidssituatie, en beschoten door Egyptische kustwachten als ze proberen de zee op te gaan.
In Soedan heeft EU-grensbewakingsondersteuning niet alleen een beruchte dictatuur uit een internationaal isolement getrokken, het heeft zelfs geleid tot versterking van de Rapid Support Forces, bestaande uit Janjaweed- militiestrijders die het meest verantwoordelijk zijn voor mensenrechtenschendingen in Darfur.
De situatie in Niger, een van de armste landen ter wereld, toont de kosten van migratiecontrole voor lokale economieën. Het tegengaan van migratie in en rond de noordelijke stad Agadez heeft de lokale economie ondermijnd en de migratie ondergronds gestuwd, waardoor het gevaarlijker is voor migranten en de macht van gewapende smokkelbendes toeneemt. Ook in Mali dreigen EU-maatregelen voor de externalisering van de grenzen in het land dat uit een burgeroorlog komt het conflict opnieuw te doen ontwaken.
Al deze casestudy’s laten een beeld zien van de interactie van de EU met aangrenzende regio’s die een vrijwel eenzijdige obsessie met migratiecontrole uitstraalt, ongeacht de kosten ervan voor het betreffende land of voor gedwongen ontheemden. Het is een smal en uiteindelijk zelfvernietigend concept van veiligheid omdat het de onderliggende oorzaken die ervoor zorgen dat mensen migreren, niet aanpakt: conflicten, geweld, economische onderontwikkeling en het falen van staten om deze te beheersen. Door in plaats daarvan de militaire en veiligheidstroepen in de regio te versterken, zal dit de repressie waarschijnlijk verergeren, democratische verantwoording inperken en conflicten aanwakkeren die zullen leiden tot meer mensen die gedwongen op de vlucht moeten slaan. Het is tijd om van koers te veranderen. In plaats van het externaliseren van grenzen en muren, moeten we echte solidariteit en respect voor de mensenrechten externaliseren.’